“En toch zijn er veel mensen die weinig of nooit naar de huisarts gaan”, zegt Kamerlid en doctor in de Medische Wetenschappen Yoleen Van Camp. “Daarom pleit ik voor een betere ondersteuning en erkenning van de rol van de huisarts en heb ik een wetsvoorstel ingediend om huisartsen met het beheer van het Globaal Medisch Dossier beter te ondersteunen. Het GMD verzekert immers een betere opvolging van de patiënten.”
De cijfers die Yoleen Van Camp opvroeg spreken voor zich: 77 procent van de bevolking gaat minstens één keer per jaar op consultatie bij de huisarts. Dat aantal ligt hoger in Vlaanderen (81 procent) dan in Wallonië (75 procent) en Brussel (56 procent). Vooral de verschillen met Brussel zijn groot. Daar ging liefst 25 procent van de inwoners de afgelopen vijf jaar zelfs nooit naar de huisarts, waar dat in Vlaanderen (6 procent) en Wallonië (9 procent) een pak lager ligt. 62 procent van de bevolking gaat jaarlijks meer dan één keer bij de huisarts langs en zo’n 10 procent van de verzekerden gaat tien keer of meer per jaar.
Blijft men dan weg bij de dokter omwille van financiële redenen? Die drempel werd intussen wel weggewerkt. Deze regering zorgde ervoor dat mensen met een verhoogde tegemoetkoming voor een symbolische euro naar de huisarts kunnen. De kostprijs van een visite moet wel voorgeschoten worden, maar krijgt men nadien grotendeels terugbetaald.